geen van beide (a) (determinator) | aucune des deux (a) (determinator) |
geen van beide (a) (determinator) | aucun des deux (a) (determinator) |
geen van beide (o) (voornaamwoord - zaken) | ni l'un ni l'autre (o) (voornaamwoord - zaken) |
geen van beide (o) (voornaamwoord - zaken) | aucun (o) (voornaamwoord - zaken) |
geen van beide (o) (voornaamwoord - zaken) | aucune (o) (voornaamwoord - zaken) |
geen van beide (o) (voornaamwoord - zaken) | ni l'une ni l'autre (o) (voornaamwoord - zaken) |